Hoe kan je de temperatuur van het cv-water instellen?

In dit artikel lees je hoe je bij de meeste cv-warmtepompen de cv-watertemperatuur kan instellen. Dat is van belang omdat een cv-warmtepomp het zuinigst werkt, het hoogst rendement heeft, dus het minste elektriciteit verbruikt, als de cv-watertemperatuur zo laag mogelijk is.

Type regelingen

Wij kennen uiteraard niet alle cv-warmtepompen. Hoe je bij jouw cv-warmtepomp de cv-watertemperatuur moet instellen kan dus afwijken van wat wij in dit artikel hebben beschreven

De temperatuur in de woning wordt in de meeste gevallen geregeld met een van onderstaande regelingen.

• Met een weersafhankelijke regeling.
• Met een weersafhankelijke regeling aangevuld met ruimte-/kamerinvloed regeling.
• Met een weersafhankelijke regeling in combinatie met een kamerthermostaat.
• Een kamerthermostaat in combinatie met vaste cv-watertemperatuur.

Eventueel kunnen bovenstaande regelingen gebruikt worden in combinatie met een een naregeling maar dat heeft verder geen invloed op dit onderwerp cv-watertemperatuur.

Bij de meeste regelingen speelt de weersafhankelijke regeling dus een rol, en die bepaalt de watertemperatuur. Dat geldt ook wanneer gebruik wordt gemaakt van een vaste cv-watertemperatuur omdat dit doorgaans een weersafhankelijke regeling is waarbij de stooklijn horizontaal is gezet op een vaste cv-watertemperatuur en de buitentemperatuur daar geen invloed op heeft.

Weersafhankelijke regeling

Hoe een weersafhankelijke regeling werkt is hier beschreven. Zoals je in dat artikel kan lezen is het de stooklijn die op basis van de gemeten buitemperatuur de temperatuur van het cv-water bepaalt.

Wil je de temperatuur van het cv-water verlagen dan moet je dus de stooklijn aanpassen. Veelal heeft de stooklijn twee instelpunten, het voetpunt en eindpunt. Voor het voetpunt wordt meestal een buitentemperatuur van +20° Celsius genomen en voor het eindpunt -20° Celsius. Zo zou de stooklijn kunnen staan op +20/+20 en -20/+48. Dus bij een buitentemperatuur van +20 moet het cv-water ook +20 zijn (dus wordt er niet verwarmd) en bij -20 moet de cv-watertemperatuur +48 graden Celsius zijn.

Wanneer je de watertemperatuur wil verlagen dan kan je overwegen om het eindpunt van -20/+48 (in dit voorbeeld) te wijzigen naar -20/+40 (of een andere waarde naar keuze). Dit kan ook gebeuren met het voetpunt. Door het voetpunt te verlagen (in dit voorbeeld) naar bijvoorbeeld +20/+15 zal de watertemperatuur ook dalen.

Wil je met een vaste cv-watertemperatuur verwarmen dan moet het voet- en eindpunt een gelijke watertemperatuur hebben. Wil je bijvoorbeeld verwarmen met een vaste watertemperatuur van 28 graden Celsius dan moet het voet- en eindpunt staan op: +20/28 en -20/28.