Wat houd graaddagen in en wanneer gebruik je het?

Graaddagen worden gebruikt om zinvolle warmteverlies / energieverbruik voor verwarming vergelijkingen te maken. Het elimineert de invloed van verschillende weersomstandigheden tijdens twee verschillende metingen.
Waar worden graaddagen voor gebruikt?
Graaddagen worden gebruikt om het verschil in warmteverlies (energieverbruik voor verwarming) tussen twee woningen inzichtelijk te maken. Graaddagen worden ook gebruikt om achteraf het effect van een isolerende maatregel inzichtelijk te maken.
Graaddagen kan je ook gebruiken om te controleren of je energieverbruik voor verwarming nog conform de verwachtingen is, en niet is toegenomen vanwege een slecht presterende verwarmingsinstallatie.
Waarom zou je graaddagen gebruiken als je ook het energieverbruik kan meten?
De hoeveelheid energie die een cv-ketel, cv-warmtepomp of andere warmtebron gebruikt in een bepaalde periode is afhankelijk hoeveel thermische energie via de bouwschil of thermische schil weglekt. Dat verlies wordt warmteverlies genoemd.
Het warmteverlies van een woning is voornamelijk afhankelijk van de isolatie én het verschil in temperatuur tussen binnen en buiten.
Stel dat je vloerisolatie laat aanbrengen. En je wilt weten wat voor besparing dit heeft opgeleverd. Dan zou je gedurende bijvoorbeeld twee weken voordat de vloerisolatie is aangebracht de meterstand bij kunnen houden van gasmeter. Nadat de vloer geïsoleerd is meet je weer twee weken. De eerste meting laat een gasverbruik zien van bijvoorbeeld 120 m3 gas. Tijdens de tweede meting blijkt 140 m3 gas te zijn verbruikt.
Dan lijk je de conclusie te kunnen trekken dat vloerisolatie voor een verhoogd gasverbruik zorgt. Maar dat klopt natuurlijk niet. Het probleem is dat de buitentemperatuur tijdens de eerste en tweede meting niet gelijk is geweest. In de tweede periode is het waarschijnlijk kouder geweest, dús is ook meer gas gebruikt. De twee metingen leveren een onbruikbare vergelijking op.
Met het gebruik van graaddagen is wél een zinvolle vergelijking te maken. Met graaddagen elimineer je de verstorende factor van de buitentemperatuur op de twee uitgevoerde metingen. Stel dat in de eerste periode sprake is geweest van 360 graaddagen, dan levert de eerste meting een uitslag op van 120/360=0,3 m3 gas per graaddag. Wanneer tijdens de tweede meting het aantal sprake is geweest van 520 graaddagen, dan is het verbruik 140/520=0,27 m3 gas per graaddag. Het energieverbruik is daarmee gedaald met 0,03 m3 gas per graaddag. Dat is dus een besparing van 0,03/0,3=0,1 dus 10%.
Graaddagen
Omdat er een directe relatie bestaat tussen de buitentemperatuur en het warmteverlies (energieverbruik voor verwarming) is het niet mogelijk twee metingen met elkaar te vergelijken tenzij je het verschil van de buitentemperatuur compenseert. Dat is de hele gedachte achter graaddagen.
Referentietemperatuur
Bij de graaddagen meetmethode is vastgelegd dat een woning bij en buitentemperatuur van 18°C of hoger geen verwarming mee nodig heeft. Die buitentemperatuur wordt de referentietemperatuur genoemd. Wanneer de gemiddelde buitentemperatuur van een dag één graad lager is geweest dan de referentietemperatuur, dan telt die dag voor één graaddag. Is de buitentemperatuur gemiddeld twee graden lager geweest dan de referentietemperatuur dan telt die dag voor twee graaddagen.
De gemiddelde temperatuur per dag wordt door het KNMI voor verschillende locaties bijgehouden.
Stel men wil bijvoorbeeld vaststellen wat het effect is op het energieverbruik voor verwarming van een woning wanneer enkelglas vervangen wordt door HR++ glas.
Voordat het glas wordt vervangen meet men het energieverbruik. Die meetperiode duurde bijvoorbeeld 12 dagen. Tijdens die meetperiode waren er totaal 87 graaddagen. Tijdens die meetperiode werd 27 m3 gas verbruikt voor verwarming.
Daarna werd het glas vervangen voor HR++. Een week later werd nog een meting gedaan. Nu was de meetperiode 10 dagen, waren er 91 graaddagen en werd 24 m3 gas verbruikt.
De besparing die het HR++ glas heeft opgeleverd kan nu als volgt worden berekend. Voor de isolerende maatregel was het energieverbruik 27 m3 gas en als we dat delen door 87 graaddagen dan levert dit een energieverbruik van 27/87=0,31 m3 gas per graaddag.
Nadat het HR++ glas is geïnstalleerd was het gasverbruik 24 m3 en als we dat delen door de 91 graaddagen van die tweede meetperiode dan was het gasverbruik: 24/91=0,26 m3 gas per graaddag.
Per graaddag levert deze isolerende maatregel een besparing van het gasverbruik op van 0,31-0,26=0,05 m3 gas per graaddag. Of uitgedrukt in een besparingspercentage is dat (0,31-0,26)/0,31=0,16 dus 16% besparing. De waarden in dit voorbeeld zijn overigens fictief en hebben alleen maar een illustratieve waarde.
Zo kan je met graaddagen ook het energieverbruik tussen twee woningen vergelijken ondanks dat de metingen met wellicht een tussenpoos van 14 maanden na elkaar zijn gemaakt.
Stel woning A gebruikt gedurende de meetperiode 400 m3 gas en in die periode zijn er 1250 graaddagen geweest. Veertien maanden later wordt een meting in woning B uitgevoerd. Tijdens die meetperiode, waarvan de duur niet gelijk hoeft te zijn met de eerste meting, heeft die woning 480 m3 gas verbruikt en waren er 1331 graaddagen gedurende de meetperiode.
Voor woning A geldt dat deze een verbruik heeft van 400/1250=0,32 m3 gas per graaddag. Voor woning B geldt dat deze een verbruik heeft van 480/1331=0,36 m3 gas per graaddag. De conclusie die hier uit getrokken kan worden dat het warmteverlies van woning B (0,36-0,32)/0,32=12,5 dus 12,5% hoger is dan woning A. Dus ook de energierekening (voor verwarming) zal dus 12,5% hoger zijn van woning B. Dit zegt overigens niets over de mate van isolatie van woning B ten opzichte van woning A. Wellicht is woning B veel beter geïsoleerd dan woning A, maar blijkt de inhoud van woning B veel groter te zijn dan woning A.
Kritiek
Graaddagen is een goede techniek om inzicht te krijgen in het relatieve energieverbruik voor verwarming. Maar het is geen exacte meetmethode.
Zo is de referentietemperatuur van 18°C, de temperatuur waarbij aangenomen wordt dat een woning geen energie meer nodig heeft om de woning op een comfortabele temperatuur te houden discutabel. Voor wat oudere woningen is deze temperatuur wel een goed uitgangspunt, maar voor de moderne goed geïsoleerde woningen is deze temperatuur lager.
Daarnaast houden de graaddagen meetmethode geen rekening met andere invloeden die verstorend zijn op de metingen zoals wind en zoninstraling.
publicatie: 20230930
aanpassing/controle: 20240114
Foutje of aanvulling? Stuur ons een reactie